Willem Wiegersma: 'Zie revalidatie niet als kostenpost maar als opbrengst'

Vergezicht

In dit Vergezicht gaan we in gesprek met Willem Wiegersma, die sinds 2019 deel uitmaakt van het NVZ-bestuur. Hij staat aan het roer van Basalt, het expertisecentrum voor complexe, medisch specialistische revalidatiezorg in Zuid-Holland. In een vraaggesprek neemt hij ons mee in de uitdagingen waar de zorgsector in het algemeen en de revalidatiesector in het bijzonder, mee te maken hebben.

Willem Wiegersma

Willem Wiegersma is een welbekende naam in de ziekenhuissector. Jarenlang werkte hij onder andere in het Erasmus MC, VUmc en het Elisabeth Twee Stedenziekenhuis en was hij betrokken bij de toenmalige redding van het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis. Ook zet hij zich als toezichthouder in voor het in 2021noodlijdende Bernhoven. Inmiddels is hij al ruim 5 jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van Basalt, het categorale ziekenhuis en expertisecentrum van Zuid-Holland voor complexe, medisch specialistische revalidatiezorg met 13 vestigingen.

Daarnaast is Wiegersma één van de oprichters van het revalidatie samenwerkingsverband Revion, dat nog niet heel lang geleden, in 2022, Revant als vierde partner verwelkomde. Hiermee heeft Revion nu landelijke dekking en bedient ruim 29% van de Nederlandse revalidatiepatiënten.

Over de hele breedte van de zorgsector staan we voor grote uitdagen. Hoe houden we de zorg toegankelijk met kosten die de pan uitrijzen? Zeker nu met het recente cao onderhandelingsresultaat, de torenhoge energiekosten en de benodigde transformaties die het Integraal zorgakkoord met zich meebrengen. Maar wat zijn de belangrijkste uitdagingen waar de revalidatiezorg mee te maken heeft? En in hoeverre is dit anders dan in de ziekenhuiszorg?

'De revalidatiesector heeft verschillende overeenkomsten met de ziekenhuizen, maar heeft ook te maken met een andere specifieke problematiek. Natuurlijk spelen ook in onze sector de personele uitdagingen met de krappe arbeidsmarkt waarin we ons bevinden.

En ook de financiële levensvatbaarheid is bij veel revalidatie-instellingen een belangrijk punt van aandacht. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat wij als sector nog steeds voor 100% in het gereguleerde a-segment vallen met verouderde tarieven. En doordat de meeste instellingen qua omvang relatief klein zijn, maakt dat hen extra kwetsbaar. Basalt staat er goed voor, maar sectorbreed gaat het matig. Het rapport van Finance ideas laat bijvoorbeeld zien dat de helft van de collega’s voor 2022 in de rode cijfers komt.
Er zijn verschillende initiatieven in het verleden geweest voor een ander bekostigingsstelsel, daar zijn we ook nog steeds over in gesprek met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Die discussie is echter nog niet beslecht en tot die tijd zitten we met verouderde tarieven.

Verder hebben we te maken met een in 2021 gepubliceerd rapport van het Zorginstituut Nederland (ZiN) waarin bekeken wordt wat wel en niet behoort tot de revalidatie. Dit heeft tot flinke beweging geleid. Zo wordt de indicatiestelling niet alleen meer gedaan door revalidatiespecialisten, maar zijn er ook regels hiervoor opgesteld vanuit ZiN. Voor een aantal diagnoses is bijvoorbeeld aangegeven dat deze onvoldoende wetenschappelijk bewijs kennen om die behandeling vorm te geven binnen de revalidatie.

Dit is een lastig thema voor instellingen, waarbij wij in de revalidatie altijd het vertrekpunt hebben dat je kunt herstellen en opnieuw kunt participeren in de maatschappij. Echter wanneer het gaat over bijvoorbeeld zwaar trauma, een grote hartoperatie of een beroerte, is het revalidatievraagstuk bij bijvoorbeeld een topsporter een heel andere dan wanneer je als docent voor de klas staat.

Revalidatievraagstukken zijn voor een groot deel individueel bepaald. Daarom is het een stuk lastiger om de meerwaarde ervan te meten in vergelijking met bijvoorbeeld de cardiologie, waarbij de gewenste uitkomst helder is, dus uniform te meten. Revalidatievraagstukken zijn dusdanig divers in het meten, dat het ingewikkeld is om de maatschappelijke bewijslast aantoonbaar te maken. Daar zijn we nog steeds over in gesprek met ZiN, want hoe moeten we dat rapport nu gaan lezen? Waar gaat de revalidatiestelling over?

Daarnaast wordt in het rapport aangegeven dat er een verplichte step-care gedaan moet worden in de revalidatie. Dus altijd eerst naar de eerstelijn toe. Dit is echter lang niet altijd mogelijk omdat er bijvoorbeeld geen aanbod in de eerstelijn is of dat het zodanig complex is dat je überhaupt niet kunt behandelen in de eerstelijn. En ook dat moet aantoonbaar gemaakt worden. Dat is de handicap van dit rapport.

Een andere uitdaging waar revalidatie-instellingen mee te maken hebben, is een gevolg van eerdergenoemde problematiek. Want de instellingen kunnen hun investeringsagenda in robotisering, automatisering en duurzaamheid eigenlijk niet uitvoeren omdat er a; discussie is over ‘waar gaan we als revalidatie nu over’ en b; door de beperkte omvang van de instellingen is onze financiële huishouding te kwetsbaar om investeringen te kunnen doen.

Het klinkt wellicht wat somber, maar de revalidatie is helaas kwetsbaar. Wat dat betreft is het vergelijkbaar met de Jeugdzorg en GGZ. Maar tegelijkertijd is het ook een prachtig mooie sector waarin we steeds meer gezamenlijk optrekken en de dialoog blijven voeren met het zorginstituut.'

Dat zijn inderdaad flinke uitdagingen, heel belangrijk om daarin als sector samen op te trekken en dit het hoofd te kunnen bieden. Want wat moet er gebeuren om bijvoorbeeld die maatschappelijke bewijslast aantoonbaar te maken?

'In ieder geval moet er meer onderzoek gedaan worden om aantoonbaar te maken wat we doen. En er is meer discussie nodig over wat  de structurele bekostiging is van de medisch specialistische revalidatie met de NZa. Dit is ook iets waar de  NVZ een bijdrage aan kan leveren als vertegenwoordigers van de revalidatiecentra onder ons ledenbestand.

Want ook indicatiestelling in de revalidatieinstelling gaat een andere werkwijze tegemoet. Om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden, wil het ZiN, net als in de ziekenhuizen, ook hier de discussie voeren over wat passende zorg is. Dat wil zeggen: goede zorg die toegankelijk en betaalbaar is en de patiënt de juiste zorg op de juiste plek biedt. Keuzes voor passende zorg maken patiënten samen met hun arts, een keuze die meer gebaseerd is op de persoonlijke situatie en behoeften. Passende zorg bieden is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid.'

Passende zorg moet inderdaad collectief en over de hele breedte opgepakt worden. Welke rol speelt Basalt als instelling hierbij en wat zijn daarbij uw ambities als bestuurder?

'Belangrijkste is om als instelling een bijdrage te kunnen leveren aan opgaves van het IZA. Het gaat veel over blended care over de sectoren heen. We werken veel samen met paramedici uit eerstelijn, dus blended care over de sectoren heen met behulp van digitalisering. We gaan meer datagedreven en dus veel meer waardegedreven werken. Dit doen we met meetstraten aan de voor- en achterkant.

Als Basalt kennen we bijvoorbeeld een mooi concept, genaamd &Basalt, waarbij 19 eerste-  en tweedelijns praktijken samenwerken en samen in 1 gebouw zitten. Echt samenwerken, de sectorale muren zijn letterlijk weggehaald. De patiënt gaat in een vloeiende beweging vanuit het medisch specialistisch revalidatiecentrum in de tweedelijn c.q. derdelijn over naar de paramedici in de eerstelijn. Want we kunnen met elkaar wel roepen dat de eerstelijn sterker moet worden, maar dan moet je als instelling ook stappen zetten in het helpen opzetten ervan. Ik ben ervan overtuigd dat we op deze manier de meest efficiënte kwalitatief hoogwaardige poliklinische revalidatie kunnen bieden die duurzaam is en zich richt op preventie en vitaliteit. Bovendien vormt &Basalt ook een proeftuin waarin we aantoonbaar kunnen maken wat het meest efficiënte behandelplan is om zo het hoofd te bieden aan toenemende uitdagingen in de revalidatie.

Daarnaast hebben we vanuit Basalt onder andere Neuronet mee mogen opzetten. Neuronet is een netwerk van eerstelijns paramedici zoals logopedisten, ergotherapeuten en fysiotherapeuten gespecialiseerd in neurorevalidatie voor het behandelen van patiënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Het doel van dit netwerk is om de kwaliteit van zorg voor deze patiëntenpopulatie te verbeteren en te borgen. Hiermee kunnen we een bijdrage leveren aan de juiste zorg op de juiste plek.'

Met het IZA moet een transformatie van het zorglandschap gerealiseerd worden waarin domein overstijgend en regionaal samenwerken noodzakelijk zijn om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden en de kwaliteit van de zorg te behouden en/of te verbeteren. Wat ziet u hierbij als kansen en wat zijn valkuilen die deze transformatie met zich meebrengt?

'Kansen zijn er zeker. En die pakken we ook, bijvoorbeeld met &Basalt en Neuronet waar ik het net over had. Daarnaast bieden we een digitaal platform waarbij je als patiënt binnen revalidatiecentra toegang tot specifieke apps kunt krijgen. Hiermee kunnen zij naast het programma ook zelfstandig revalideren binnen het centrum. Hier kunnen zij mee doorgaan wanneer ze naar de eerstelijn gaan en vervolgens ook wanneer ze thuis zijn. We merken dat de therapietrouw hierdoor toeneemt, de patiënt sneller revalideert en de uitkomsten zijn beter.

Daarnaast werken we met een triage-unit voor met name speciale doelgroepen waarbij het patiëntenaanbod groot is en lange wachtlijsten gelden. Met behulp van deze vorm van triage kan beter bepaald worden waar de patiënt thuishoort. Dit levert mooie resultaten op, zoals bij een groep oncologische revalidanten die door triage eerst naar de eerstelijn gingen en daardoor betere en effectievere zorg op de juiste plek ontvingen.

Valkuilen bij het transformatieproces zijn er ook. Zo zitten wij als Basalt in 5 transmurale regio’s. Elke regio heeft zijn eigen dynamiek, en dus ook 5 verschillende regiobeelden. Hoe ga je daarmee om? Natuurlijk lijkt het op elkaar maar toch ook net niet, elke regio wil toch vaak net wat anders.

Verder zijn we ook betrokken bij zorgcoördinatiecentra, ook dat is net weer wat anders. Het is niet echt een valkuil maar wel een uitdagende opgave. Want de kunst is hoe je met overstijgende thema’s om moet gaan als je in meerdere transmurale regio’s zit.'

Hoe ziet u de toekomst van de Nederlandse revalidatiezorg, ook in samenhang met ziekenhuiszorg en wat zou uw oproep aan de politiek zijn voor wat betreft de revalidatiesector?

'Qua samenhang van de revalidatie- en ziekenhuiszorg kan ik zeggen dat ik het als één geheel zie. Zie dat en erken dat en kijk ook vanuit de netwerkbenadering naar de revalidatie.

Samenwerken is de manier om de toekomst van de zorg het hoofd te bieden, dat kun je niet (meer) alleen. Primair in de regio maar ook in de medisch specialistische revalidatie zelf. Voor de toekomst gaan we verder met het opbouwen van een landelijk netwerk met Revion. Hierin kunnen we zaken gezamenlijk oppakken en zodoende meer bereiken:

  • Kwaliteit van zorg omhoog. We hebben bijvoorbeeld een mooie slag gemaakt met een gezamenlijke aanpak in de behandeling van patiënten met CVA. Bij deze groep is de eerste periode cruciaal. We kunnen aantoonbaar maken dat hoe sneller de patiënt vanuit een stroke-unit in het ziekenhuis naar het medisch specialistisch revalidatiecentrum gaat, hoe sneller en beter het herstel is;
  • Meer efficiency door het delen van de back office;
  • Samen optrekken naar de zorgverzekeraars zodat we meer impact kunnen maken;
  • Samenwerken in innovatie en nieuwe zorgconcepten ontwikkelen.

Bovendien kunnen wij als Revion-partners ook onze patiëntendata beter vergelijken en analyseren. Hoe komt het bijvoorbeeld dat de ene patiënt sneller revalideert dan de andere? Daar zijn interventies voor gedaan die er uiteindelijk toe leiden dat patiënten sneller naar huis kunnen en we tot betere revalidatieresultaten komen. En zo zijn er voor de komende anderhalf jaar meerdere initiatieven om impactvolle transformaties te realiseren.

Mijn oproep aan de politiek is: zie de revalidatie niet als kostenpost, maar als opbrengst voor de samenleving. Als een investering van ons welzijn in Nederland. Want iemand die weer kan deelnemen aan de maatschappij, weer sociaal actief is en weer kan werken, is een opbrengst. Daardoor gaat het welzijn omhoog, zijn mensen gelukkiger, is er meer participatie en wordt er minder aanspraak op sociale voorzieningen gedaan.

Iedere euro aan revalidatie levert maatschappelijk gezien een veelvoud van 4 tot 5 euro op voor de maatschappij. Alleen zit die opbrengst niet bij de revalidatie, maar bij gemeente, de sociale voorzieningen, uitkeringen en bij de inkomsten voor de belastingdienst. Dus mijn oproep aan de regering is: zie ons niet als kostenpost maar als opbrengst!'