Training: hoe stimuleer je gedragsverandering?
VIPP 5 behelst meer dan alleen technische doelstellingen, het programma gaat nadrukkelijk ook over het proces van gedragsverandering dat in gang moet worden gezet ten behoeve van gegevensuitwisseling. Waar kunnen de projectleiders invloed op uitoefenen om de doelstellingen te behalen? Rekening houdend met de omgeving waarin dit zich afspeelt: de instelling en haar medewerkers.
Deze vraag stond centraal tijdens de verandertraining op 2 november. De training stond in het teken van veranderprocessen, en deze meer voorspelbaar en beheersbaar maken door te snappen welke rol gedrag hierin heeft. De projectleiders kregen concrete handvatten aangereikt waarmee ze invloed kunnen uitoefenen op gedragsverandering.
De theorie
In de training maakten de deelnemers kennis met een theoretisch kader, onder leiding van externe trainer Bianca van Leeuwen en Pim Hemink. Het gaat om de vijf knoppen van verandering voortkomend uit de leer van het Systemisch Transitiemanagement. De theorie kwam aan bod en er werd besproken waar projectleiders wel invloed op hebben en waarop niet. Wat in de training naar voren kwam, is dat er niet alleen aandacht moet zijn voor de situationele verandering (bovenstroom) maar ook voor de psychologische transitie (de onderstroom).
De bovenstroom gaat over nieuwe werkprocessen en nieuwe systemen. De onderstroom gaat over wat nodig is om je thuis te voelen in de nieuwe situatie. Bij een verandering worden in de onderstroom verschillende fases doorlopen. Om de verandering succesvol te doorlopen moet voor elk van de fasen aandacht zijn. De vijf fasen: urgentie, loslaten, niet weten, creëren en nieuw begin. In de training kregen de projectleiders meer inzicht in bestaande gedragspatronen, en hoe deze te herkennen en te doorbreken. Het concept ‘Orde’ werd besproken, waarin werd gesproken over de mate van invloed die de positie van projectleider met zich meebrengt.
Van theorie naar praktijk
Gedurende de dag werd de theorie in de praktijk toegepast, aan de hand van verschillende opdrachten die de deelnemers uitvoerden. Door met elkaar in gesprek te gaan, kregen de projectleiders bijvoorbeeld inzicht in het feit dat verlies hoort bij verandering. Ook werd er tijd besteed aan het gedrag, zowel positief als negatief van de verschillende fasen in de onderstroom, waarbij deelnemers werd gevraagd actief te kijken naar de fasen en te benoemen en te beschrijven welke emoties de verschillende fasen opriepen. Een andere opdracht was dat de deelnemers werd gevraagd om de context waarin verandering plaatsvindt te beschrijven, en daarin te bepalen hoe ze invloed kunnen uitoefenen op de betrokken medewerkers. Met als doel het project positief te beïnvloeden.
De deelnemers vonden de training leerzaam, en lieten weten dat de geleerde lessen goed toepasbaar zijn in de begeleiding van de verandering in hun eigen instelling. Een deelnemer noemde het een ‘inspirerende training die met enthousiasme gegeven is.’ Een ander zei: ‘Het is een methode die zeker van waarde kan zijn om in de praktijk te gebruiken’. Verder vonden de deelnemers de methode waardevol. Er was tijd voor discussie en om na te denken over verandering. Dankzij de opdrachten kregen de projectleiders nieuwe inzichten die volgens hen praktisch toepasbaar zijn in het behalen van de doelen van VIPP 5. De projectleiders verwachten de methode in de praktijk te gaan inzetten.