St. Antonius Ziekenhuis onderzoekt thuismonitoring bij COPD voor huisartsen

Nieuws

Het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht en Nieuwegein gaat onderzoeken of het ook COPD-patiënten van huisartsen kan monitoren. En wat deze lijnoverstijgende zorg doet voor de beleving van patiënten en voor de werkdruk van huisartsen. Daarvoor startte het begin dit jaar een studie, in samenwerking met het UMC Utrecht en Julius Centrum, naar thuismonitoring van COPD-patiënten in de eerste lijn. Uiteindelijk zullen daar zo’n 100 patiënten aan mee gaan doen, verdeeld over 10 tot 15 huisartsenpraktijken.

Hans Hardeman

Mooie stappen

Het Sint Antonius Ziekenhuis is al bijna twee jaar bezig met thuismonitoren van ‘eigen’ COPD-patiënten, vertelt longarts Hans Hardeman. “We hebben in deze periode al mooie stappen gezet als het gaat om betere begeleiding via de app, het verbeteren van zorgprocessen en concrete afspraken over polibezoeken. Normaal komt een patiënt 2 tot 3 keer per jaar op de poli. Het doel is nu dat een patiënt 1 keer per jaar bij de verpleegkundig specialist komt, en eenmaal per 12 tot 18 maanden bij de longarts. En tussendoor alleen als het niet goed gaat. Onze ambitie is dat 50% van de ziekenhuispatiënten met COPD meedoet met thuismonitoring.”

Alarm

Hardeman legt uit hoe thuismonitoring het aantal polikliniekbezoeken kan verminderen. “In de praktijk vullen mensen de app in, eerst wekelijks en later wekelijks of maandelijks (of dagelijks na opname of bij meer klachten). Als er een alarm afgaat omdat er meer klachten zijn, bellen de verpleegkundigen van de thuismonitoring met de patiënt. Vaak kan de patiënt geholpen worden met coaching of met een extra aanpassing volgens het longaanval-actieplan dat ze al hebben. Na 2 of 3 dagen volgt er nog een checkmoment, via de app, de telefoon of live. En als het goed gaat, gaan ze weer terug naar de normale manier van thuismonitoring."

Daling

Het St. Antonius heeft zelf nog geen cijfers over de resultaten van de thuismonitoring, maar Hardeman verwijst naar de cijfers van het Amsterdamse OLVG, dat al wat eerder deze vorm van zorg invoerde. Daar werden minder SEH-opnames, minder polikliniekbezoeken en minder opnames gezien. De daling was steeds 30-50%. Daarnaast is de verwachting dat voor de hele populatie de ziektelast daalt, door een betere coaching, meer eigen regie van patiënten en snellere interventie bij longaanvallen.

Zeker voelen

“Patiënten zijn in elk geval blij met thuismonitoring”, vertelt Hardeman. Ze voelen zich er zeker door en krijgen veel meer informatie over hun ziekte. Dat waarderen ze. En er speelt nóg een belangrijk aspect mee voor de kwaliteit van leven van mensen met COPD. “Wat we bij de groep patiënten met thuismonitoring zien: ze zijn onstabieler dan we vermoedden. Patiënten waarvan we dachten dat het best goed ging, blijken heel hoog in hun klachtenscore te zitten op de app. Zo hoog, dat je zegt: ‘Dit is een niet-gecontroleerde COPD’. Je ziet dat mensen deze klachten blijkbaar accepteren, omdat ze langzaam zijn verergerd. Het is dus al winst als je voor deze patiënten iets kunt betekenen.”

COPD@home

Als COPD-patiënten stabiel zijn, gaan ze normaliter terug naar de huisarts. “Dat kan nu niet. In ieder geval niet met thuismonitoring, want bij ons in de regio is de eerste lijn nog niet aangehaakt.” Daar komt nu met de nieuwe studie verandering in. “In de studie COPD@home bekijken we of we die centrale monitoring ook voor huisartsen kunnen doen. Het idee is dat huisartsen hun patiënten includeren volgens ons protocol. Dat kan, want het protocol voor huisartsen is niet anders dan dat van ons: patiënten krijgen een startfase met extra informatie, een aantal lessen over hun ziekte, advies over hoe je medicatie inneemt en daarna ga je in een laagfrequente monitoring. Behalve als het niet goed met je gaat.”

Hoge ziektelast

In de studie richt Hardeman zich vooral op COPD’ers met een wat hogere ziektelast. Werkt de thuismonitoring, en wat levert het voor de patiënt op? Welke communicatie en contactmomenten zijn er nodig? Wat kost het de huisartsen aan effort en wat levert het op? Maar ook: is deze manier van werken haalbaar voor de huisarts? Is het werkbaar? “Misschien is inloggen in de monitoringapp voor huisartsen helemaal niet zo gebruiksvriendelijk en werkt beveiligd mailen beter, dat gaan we allemaal zien in de studie.”

Gedoe

“Ik kan wel zeggen dat het voor zorgverleners heel gemakkelijk is om je in te loggen in de thuismeetapp, maar ik doe dat hier in het ziekenhuis elke dag. Ik heb gewoon een knopje in mijn epd, dat meteen de thuismeetapp opent met de juiste patiënt. Misschien is dat voor een huisarts met twee thuismonitoringspatiënten per jaar juist een heel gedoe. Dat gaan we in deze studie zien. We hopen ook aanwijzingen te zien dat patiënten in de eerste lijn meer regie op hun ziekte krijgen, waardoor de zorgconsumptie daalt.”

Centraal monitoren

Uiteindelijk wil het St. Antonius de patiënten monitoren vanuit een centraal punt. Dat kán in het ziekenhuis zijn, maar dat hoeft niet. “We zitten hier in de regio met veel meer ziekenhuizen. Er wordt nu bijvoorbeeld ook gekeken naar 24/7 monitoring, en monitoring waarbij patiënten direct vanaf de Spoedeisende Hulp met antibiotica naar huis kunnen. Als Santeon-ziekenhuizen proberen we ook voor elkaar te monitoren. En als de eerste lijn daarop mee kan liften, is dat veel efficiënter.”

Nullijn

“En dat is nodig”, benadrukt Hardeman. “We verwachten bij COPD-patiënten 25-30% demografische groei, gewoon door de veroudering. Dus we móeten wel iets gaan doen en dan is dit hopelijk een stukje van de oplossing. Als we kunnen zorgen dat patiënten minder longaanvallen hebben, doen ze ook minder vaak een beroep op de huisarts. Als we zorgen dat ze eerder aan de bel trekken en we ze kunnen helpen met een telefonisch contact van 5 tot 10 minuten, dan scheelt dat weer zorg. Als we de nullijn kunnen vasthouden qua opnames en SEH-bezoeken, dan hebben we het geweldig gedaan. Dan hebben we de hele demografische groei opgevangen.” 

Lees meer over