Joris Uges: “Zonder passende bekostiging gaat het niet vliegen”

Vergezicht

In de rubriek Vergezicht spreken bestuurders in de zorg over verschillende onderwerpen, zoals ambities, kansen en uitdagingen van het IZA en bestuursportefeuilles. Deze keer spreken we met Joris Uges, bestuurder bij Rijndam Revalidatie en bij de NVZ.

Joris Uges

Waarom bent u bestuurder bij Rijndam geworden?

Uges dacht bij het zien van de Rijndamse slogan VerBaas jezelf: ‘Dit is meant to be’. “Baas dus met een hoofdletter, want het zegt eigenlijk 2 dingen: weer baas worden over je eigen lichaam én je over jezelf verbazen. Dat laatste is waar ik in mijn werk ook veel voldoening uit haal. Thuis met verbazing terug kunnen kijken op iets speciaals wat die dag is gelukt. Zelf, van een collega, maar meestal als team. Dat geeft mij energie. Ik heb de medisch-specialistische revalidatie leren kennen als een echt relevant vakgebied. Het past perfect in de tijdsgeest. Meedoen, participeren, er wat van willen maken. En daarbij komt, het is een specialisme dat per definitie samenwerkt. Het leek mij mooi om de kennis die ik heb opgedaan in te kunnen zetten voor de revalidatiezorg.”


"Verandering en vernieuwing houden je scherp en geven nieuwe energie"


Eens een specialist, altijd een specialist? Niet voor Joris Uges. Als ziekenhuisapotheker maakte hij de switch naar de managementkant. De covid-periode hielp hem de volgende stap te zetten: “Ik heb in die tijd het LCG (Landelijk Coördinatiepunt Geneesmiddelen) mogen helpen oprichten. Dat bracht een andere rol voor mij mee, maar bleek me op mijn lijf geschreven. Nadien werd ik benaderd om het bestuur van Rijndam te versterken. Voor mij ook onbekend terrein. Ik dacht: ‘Gewoon doen!’ Het is belangrijk om tijdig op zoek te gaan naar nieuwe uitdagingen, ook voor medici en apothekers. Verandering en vernieuwing houden je scherp en geven nieuwe energie. Dat heb ik ook altijd aan mijn aio’s meegegeven.”  

En waarom bestuurder bij de NVZ?

Uges doet naast zijn baan graag iets voor het collectief. “Ik vind het leuk om meerdere dingen naast elkaar te doen, die elkaar aanvullen. Als ziekenhuisapotheker in het HagaZiekenhuis zat ik al snel in het stafbestuur. En als medisch manager was ik bestuurder bij de NVZA en het LCG. Dat ik naast mijn rol bij Rijndam werd gevraagd voor een zetel bij de NVZ, sloot daar naadloos op aan. Het was dan ook niet moeilijk om daar ‘ja’ tegen te zeggen.”

Hij vult aan: “Ik heb het gevoel dat je door met elkaar in gesprek te zijn, naar elkaar te luisteren en elkaar scherp te houden, verder kan komen. En ik denk dat de NVZ daar een belangrijke rol in kan spelen.” Maar veranderingen in de zorg, dat gaat niet zo snel. “Dat is juist de uitdaging”, vervolgt Uges. “De ambitie om samen verder te komen is een fantastisch vertrekpunt.”


“Ik heb het gevoel dat je door met elkaar in gesprek te zijn, naar elkaar te luisteren en elkaar scherp te houden, verder kan komen”


Wat is volgens u het grootste probleem dat momenteel speelt in de ziekenhuizen en revalidatie-instellingen? En hoe is dat op te lossen?

“We moeten beginnen met vaststellen dat er eigenlijk best veel goed gaat in de zorg. Als ik ’s ochtends bij Rijndam binnenstap, zie ik gemotiveerde patiënten en professionals. Dan denk ik niet gelijk in problemen. Natuurlijk, er zijn uitdagingen, misschien groter dan ooit, maar die zullen er in de zorg altijd zijn. Dat neemt niet weg dat we aan de slag moeten.” Hij refereert hierbij aan het gezegde ‘Als je blijft doen wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg’. Maar daar is Uges het niet mee eens, zo legt hij uit: “Als wij nu blijven doen wat we deden, en we hebben straks veel minder personeel, dan krijg je echt niet meer wat je altijd kreeg. Dan past het niet. Dus je móet je wel aanpassen. Je moet vooruitkijken en blijven vernieuwen.” Hij ziet wel in dat dat voor de zorg soms wel lastig kan zijn: “De maatschappij moet kunnen vertrouwen op de zorg. Je kunt niet zomaar experimenteren, de basis moet blijven staan.”


“Kijk om je heen, er is zoveel te leren en te winnen buiten de zorg, om ook toe te passen ín de zorg.”


Toch vindt hij dat in de zorg veranderingen niet altijd snel genoeg worden omarmd. “We vinden het lastig dingen over te nemen die anderen hebben bedacht. Er wordt dan gedacht: ‘Dat geldt voor ons niet, dat is voor ons anders’. We hebben een cultuur gecreëerd dat iedereen het zelf moet uitvinden.” Volgens hem is tijdens covid bewezen dat dat anders kan: “Er was een gemeenschappelijk probleem en we konden heel snel veranderen. Niet alles ging goed, maar we deden het wel met z’n allen.” Als voorbeeld van ‘kijken naar hoe anderen het doen’, noemt Uges InnovatietripNL: daar worden mensen uit de zorg meegenomen voor een kijkje in andere branches. “Dat zou eigenlijk een verplicht onderdeel moeten zijn van alle opleidingen in de zorg. Kijk om je heen, er is zoveel te leren en te winnen buiten de zorg, om ook toe te passen ín de zorg.”

Wat zijn volgens u de kansen en uitdagingen van het Integraal Zorgakkoord (IZA)?

Uges is van mening dat in het IZA de uitdagingen voor de zorg helder beschreven staan. “We zijn het eens dat de krappe arbeidsmarkt in relatie met de stijgende zorgvraag een van onze grootste opgaven is. Maar de implementatie van het IZA gaat minder voortvarend. Zorginstellingen worden uitgedaagd om te veranderen. Die transitie juich ik toe. Ook is het positief dat voor deze transitie budget is gereserveerd. Maar vervolgens hebben we het wel heel complex gemaakt. De energie en middelen moeten gaan naar de transitie zelf, en niet naar het maken van de plannen. Dat moet echt sneller en simpeler.


“Het ontbreken van het comfort van een toekomstbestendige financiering is nu een van de grootste belemmeringen”


Daarnaast moeten we verder vooruitkijken. Je moet als zorginstelling een stip op de horizon kunnen zetten waarbij het hele plaatje klopt. Er zijn nu zorgen over de financiële consequenties van passende zorg. Die zijn heel reëel. Zolang er geen zicht op passende financiering is, zie ik de transitie niet slagen. Het ontbreken van het comfort van een toekomstbestendige financiering is volgens mij nu een van de grootste belemmeringen voor het IZA: zowel voor de ziekenhuizen als de revalidatie-instellingen. Zonder passende bekostiging gaat het niet vliegen.”  

Rijndam is onlangs samen met het ErasmusMC en Laurens, een aanbieder van geriatrische revalidatie, begonnen met RevaStart. Een gezamenlijke revalidatieafdeling waar de patiënt direct naar toe kan als hij ‘klaar’ is in het ziekenhuis. “Een mooi voorbeeld van domeinoverstijgende samenwerking dat goed past in het IZA. De patiënt kan sneller beginnen met een revalidatietraject en het bed in het ErasmusMC is eerder beschikbaar voor een andere patiënt. De juiste zorg op de juiste plek. Helaas is er geen dekkende bekostiging voor Revastart. Nu lossen wij dat onderling op. Maar zonder passende bekostiging gaat ook dit project geen navolging vinden.”

“De basisgedachte van het IZA is goed”, vervolgt Uges over het IZA. “We moeten het met elkaar oplossen, niet individueel. Wat ik fijn vind aan het IZA, is dat we een bepaalde urgentie creëren, een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid.”


“Het gaat niet om de transitie, maar om wat we samen willen bereiken”


Over digitalisering zijn al mooie afspraken gemaakt. Als voorbeeld noemt hij Cumuluz, één data-infrastructuur ván de zorg, vóór de zorg. Valkuilen ziet hij ook bij het IZA: “Het te complex maken. En bang zijn dat er geld verkeerd wordt besteed. Het gaat niet om de transitie, maar om wat we samen willen bereiken.”

Wat is een belangrijk resultaat van het huidige IZA?

“In de basis is IZA een variant op de voorgaande zorgakkoorden. Geef het beestje een naam. Maar het principe van collectieve afspraken voor de zorgsector vind ik geen gek idee. Ik denk dat het markeren van samenwerken in plaats van concurreren wel als succes van dit akkoord kan worden gezien. Al was die trend daarvoor ook al wel ingezet.”

Uges ziet binnen Revalidatie Nederland mooie dingen gebeuren. Revalidatie Nederland heeft op basis van het IZA een transitieplan voor de sector gemaakt. “Mooi dat je ziet dat zo’n integraal plan als IZA in de revalidatiesector leidt tot een plan om stappen te zetten, zoals RevaStart in onze regio.”

Wat zijn uw ambities als bestuurder, zowel bij de NVZ als bij Rijndam?  

“De situatie beter achterlaten dan hoe je ‘m aangetroffen hebt. Ik wil Rijndam een stapje verder helpen. Het is relevante zorg, onze medewerkers werken hard, patiënten zijn tevreden en tóch is er financieel een probleem. Dat klopt niet en daar wil ik een oplossing voor vinden. Dat is mijn ambitie. Als ik hier wegga, wil ik iets hebben neergezet.” Hij benadrukt hierbij dat een zorginstelling er is om de zorg te dienen en niet andersom: “De bedrijfsvoering moet altijd passen bij de zorg. Ik vind het mijn verantwoordelijk om me in te zetten voor de patiënten in deze regio die revalidatie nodig hebben. Ze moeten over 5 of 10 jaar ook nog steeds ergens goed terecht kunnen.” Uges geeft aan dat zijn ambitie bij de NVZ vergelijkbaar is, maar dan breder naar de maatschappij vertaald. Hij geeft toe dat het soms complex kan zijn, maar dat verdedigt hij met: “Ik ben een bèta, houd van complexe puzzeltjes. Kan mij niet complex genoeg zijn.”


“Ik ben een bèta, het kan mij niet complex genoeg zijn”


Hoe ziet u de toekomst van de Nederlandse ziekenhuizen en revalidatie-instellingen?

“Het gaat erom dat we de zorg met elkaar goed inrichten. Dat iedereen met een zorgvraag erop kan vertrouwen ergens terecht te kunnen als dat nodig is. Nu en in de toekomst. Maar de wijze waarop gaat veranderen, dat wordt meer digitaal, minder gebouwgebonden. Er blijft altijd een fysieke plek nodig voor de ontmoeting, maar ook voor bijvoorbeeld operaties. Dus er zullen ziekenhuizen nodig zijn. Voor klinische revalidatie geldt hetzelfde.” Uges vindt dat je daarbij moet denken vanuit kansen, niet vanuit angst om het oude te verliezen: “Zorginstellingen zullen er over 20 jaar anders uitzien en een aantal zal er niet meer zijn. We hebben de collectieve verantwoordelijkheid om daar voorzichtig mee om te gaan.”


“Je moet denken vanuit kansen, niet vanuit angst om het oude te verliezen”


U heeft passende zorg in uw portefeuille bij het NVZ-bestuur. In Nederland willen we passende zorg, om de zorg toegankelijk te houden. Wat betekent passende zorg voor de revalidatiesector?

“Passende zorg, de juiste zorg op de juiste plek, samen beslissen: allemaal thema’s die goed aansluiten bij de medisch-specialistische revalidatie. In het ziekenhuis draait het om zieken weer beter te maken. In de revalidatie gaat het over weer meedoen, zelfredzaam worden. Vanuit gezondheid werken in plaats vanuit ziekte. Dat vind ik belangrijk bij passende zorg. Mijns inziens is er onterecht veel druk om bepaalde revalidatiezorg uit het verzekerde pakket te halen. Revalidatie kan helpen om de druk op de ziekenhuizen te verlichten. Meer gebruik maken van revalidatie is niet een probleem, eerder een deel van de oplossing.”

En hoe is Rijndam daar nu mee bezig?

Uges noemde RevaStart al, maar heeft nog een ander voorbeeld van passende zorg: “Er zijn veel data verzameld over mensen die een Cerebro Vasculair Accident (CVA) hebben gehad. Op basis van die data is een predictiemodel gemaakt. Komt er een patiënt na een CVA bij ons binnen, dan worden er metingen gedaan. Op basis van het model en de metingen kunnen we voorspellen wat de uitkomst van zorg zal zijn. Hiermee kunnen we samen met de patiënt een keuze maken voor het vervolg. Dat is een mooi voorbeeld van uitkomstgerichte zorg, wat ook onderdeel uitmaakt van passende zorg.”


“Als iets bewezen niet werkt, moeten we het ook niet meer doen”


Ook kan de keuze worden gemaakt een bepaalde zorgvariant niet meer aan te bieden, vertelt hij: “Als uit de verzamelde data blijkt dat bepaalde zorg een te beperkte meerwaarde oplevert bijvoorbeeld. Dus als iets bewezen niet werkt, moeten we het ook niet meer doen. En daar geven we bij Rijndam concreet invulling aan.”

Hij vindt het deel van passende zorg dat gaat over het verzekerde pakket meer een maatschappelijk vraagstuk. “Wat voor keuzes maken wij als maatschappij? Die discussie hoort niet thuis in de spreekkamer. Maar om die keuzes te kunnen maken moeten we beter inzicht hebben in de waarde van de zorg.” Daarom vindt hij het belangrijk dat die uitkomsten worden gestructureerd, verzameld en vastgelegd. En dat begint wel in de spreekkamer. “In Rijndam is klinimetrie een belangrijk speerpunt. Van het grootste deel van onze zorgtrajecten halen we bij alle patiënten gestructureerd informatie op over de behandeling. Deze informatie gebruiken we in de speekkamer, maar ook om op geaggregeerd niveau iets te kunnen zeggen over de uitkomsten van onze zorg.”

U maakt zich in het NVZ-bestuur ook hard voor het pensioen. Wat betekent het nieuwe pensioenstelsel voor mensen die in de zorg werken?

“Voor zover ik heb kunnen nagaan, is er in het huidige hoofdlijnenakkoord niets opgenomen over het pensioen. Dus ga ik ervan uit dat we doorgaan op de ingeslagen weg. Hoofdpunten in het nieuwe pensioenstelsel zijn: meer individueel, een eigen pensioenpotje dat meebeweegt met de economie. In de zorg zijn afspraken gemaakt over hoe we van het oude stelsel naar het nieuwe moeten gaan. Daar zitten verschillen in tussen de generaties. Alle betrokken partijen zijn daar uitgekomen. Mijns inziens ligt er daarmee een goed vertrekpunt. Daar hoeft de zorgprofessional zich geen zorgen over te maken. Maar ik moet ook eerlijk zijn, wat het uiteindelijk precies voor ieder individu betekent, zal de toekomst moeten uitwijzen.”

Al jaren groeien de uitgaven aan dure geneesmiddelen, ook een thema in uw NVZ-portefeuille. Gepast gebruik van geneesmiddelen is één van de manieren om deze groei te beteugelen. Wat is dit, gepast gebruik van dure geneesmiddelen? En hoe kunnen ziekenhuizen gepast gebruik van dure geneesmiddelen bevorderen?

“Er komen steeds meer nieuwe geneesmiddelen op de markt. Daarbij zijn deze geneesmiddelen ook inzetbaar bij steeds meer verschillende ziektebeelden. Dat is in de basis een positief verhaal. Maar het klopt dat de meeste nieuwe geneesmiddelen echt veel te duur zijn. Daar zijn we het snel over eens. Als we een vuist willen maken moeten we nee durven zeggen. Hoe vervelend dat soms ook is. Wat dat betreft vind ik de sluis wel een goed instrument. Aan de andere kant betekent nee zeggen ook een beperking van de toegang. Een duivels dilemma.”

Toch spreekt Uges liever over de waarde van geneesmiddelen in plaats van over duur en goedkoop. “De prijs van een geneesmiddel bepaalt niet of een patiënt er beter van wordt. Je hebt waardevolle geneesmiddelen, geneesmiddelen met een beperkte waarde en soms ook waardeloze geneesmiddelen. Voor mij is het inzetten van geneesmiddelen op basis van de waarde voor de patiënt, de basis voor gepast gebruik. Helaas weten we op dit moment onvoldoende welk geneesmiddel voor welke indicatie in welke categorie behoort. Zeker bij nieuwe (dure) geneesmiddelen is die kennis vaak nog niet voorhanden. Daar moeten we aan werken. Als we over 10 jaar deze vraag wel willen kunnen beantwoorden, moeten we vandaag beginnen. Gestructureerd vastleggen van de informatie over de uitkomsten van zorg, is daarbij de eerste stap. Middels een landelijke digitale infrastructuur die data bij elkaar brengt, de volgende. De digitaliseringsopgave uit het IZA is hierbij echt randvoorwaardelijk.


“Als je alle kennis digitaal bij elkaar brengt, kun je veel sneller de waarde van het nieuwe geneesmiddel bepalen”


We moeten sneller van elkaar kunnen leren. Specialisten bouwen op basis van hun ervaringen met geneesmiddelen bepaalde expertise op. Als je dat platslaat: dit vindt op heel veel plekken plaats. Als je nou al deze kennis sneller digitaal bij elkaar kan brengen, kun je veel sneller de waarde van het nieuwe geneesmiddel bepalen.”

Het goede nieuws volgens Uges is, dat de basis om gepast gebruik verder te brengen aanwezig is. “Ziekenhuisapothekers en medisch-specialisten werken hierbij al jaren goed samen en vinden elkaar steeds beter. Hier lopen we in Nederland echt voorop. De inzet van biosimilars, het hanteren van strakke start- en stopcriteria, slimmer bereiden, optimaliseren van doseringen en gezamenlijk inkopen zijn goede voorbeelden. Als het gaat over de implementatie van gepast gebruik, zouden we daar net even scherper in kunnen worden. Door ook hier de goede voorbeelden van elkaar sneller te adapteren is nog winst te behalen.”

Tot slot, wat is uw boodschap aan de Nederlandse politiek?

Uges vindt niet dat we voor de oplossing bij de politiek moeten zijn: “We moeten het zelf doen. De politiek moet ons daar wel in faciliteren en geen belemmeringen opwerpen. Ik houd er ook niet van om te zeggen ‘Het ligt aan de zorgverzekeraars of het ligt aan VWS’. De zorg moet zelf het verschil maken. Dat kunnen we best.”