Geplande SEMD in Beverwijk: “Zonder vertrouwen in elkaar krijg je niets van de grond”

Nieuws

Najaar 2024, dan moet het operationeel zijn: de Spoedeisende Medische Dienst (SEMD) op het Spoedplein bij het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk. Bestuurder van dit ziekenhuis Peter van Barneveld en zorgmanager Judith Ferwerda vertellen over wat de SEMD inhoudt, hoe het is ontstaan, wat het ons brengt en wat de nog te nemen hobbels zijn.

RKZ

“Het duurt nog even, maar de belangrijkste stappen zijn al gezet”, vertelt Van Barneveld. “Er is namelijk volledig vertrouwen tussen alle betrokken organisaties. Dat is de basis.” Naast het Rode Kruis Ziekenhuis maken nog 5 organisaties deel uit van de SEMD: HV-MK (Huisartsenvereniging Midden-Kennemerland), Huisartsenpost Beverwijk, Parnassia Groep (GGZ), ViVa! Zorggroep (thuiszorg) en ambulancedienst RAV Kennemerland.

Wat is de aanleiding voor het organiseren van deze SEMD?

Er zijn momenteel te veel patiënten die acute zorg nodig hebben en die vervolgens te maken krijgen met onduidelijkheid, onnodige verwijzingen of een stagnerende doorstroom naar thuiszorg, verzorging of geestelijke hulp. Dit zorgt voor frustratie en onnodige zorgkosten. Daar is in regio Midden-Kennemerland en IJmond iets op bedacht: 6 organisaties die op unieke wijze hun krachten bundelen om deze problemen samen aan te pakken. Ze gaan samenwerken als één organisatie, op één locatie: de SEMD.

Ferwerda: ”We waren al bezig met het Spoedplein, tot de vraag ter sprake kwam ‘moeten we geen gemeenschappelijke visie ontwikkelen?’. Eerst waren we alleen met de huisartsen in gesprek, maar vanwege de korte lijnen in de regio zochten we ook de samenwerking met andere zorgcollega’s. Het voordeel van deze regio is dat deze mede door deze korte lijnen zeer overzichtelijk is. We hebben 1 aanbieder van thuiszorg, verpleeghuiszorg, ggz-aanbieder, ambulance, etc. We hebben samen vooral nagedacht over de toekomst en hoe het beter georganiseerd kan worden in de keten.”

“Het primaire belang is, wat wordt de patiënt er beter van?”

Van Barneveld vult aan: “Wij en de andere organisaties in deze regio zagen dat we het niet alleen konden fiksen. Als je iedereen naast elkaar gaat laten werken, dan gaat er meer overhead verloren en dat gaat ten koste van het primaire belang, namelijk: wat wordt de patiënt er beter van? Mijn drive is om een bijdrage te leveren aan de toekomstvisie waarbij deze regio moderne zorg houdt en waarbij de mensen in de regio ook hun arbeidsplekken houden.”

Waarom is de komst van een SEMD zo belangrijk?

Van Barneveld: “Het sluiten van de SEH heb ik nooit gezien als oplossing voor welk probleem dan ook. De acute patiënt is steeds vaker de ouder wordende patiënt met meer aandoeningen. Als je over de badmat uitglijdt hoef je niet naar Alkmaar, Haarlem of het academische ziekenhuis. Dat kunnen wij hier op het Spoedplein bij de SEMD gewoon allemaal bemannen. Een patiënt hoeft samen met de mantelzorger of familie niet meer langs allemaal loketten. Er is maar 1 loket waar de patiënt zich hoeft te melden. Daar gebeurt de triage. Voor de ambulancemedewerkers is het ook duidelijk waar ze heen moeten, ze rijden dus geen zinloze ritten meer. De patiënt krijgt de verzorging op de juiste plek. Alle betrokken partners worden zodanig ontlast, dat we een eventueel zorginfarct met deze opvang op een lean manier kunnen helpen voorkomen.”

Hoe zorg je ervoor dat de samenwerking tussen 6 organisaties goed verloopt?

De samenwerking is heel organisch tot stand gekomen, vertelt Van Barneveld. “We hebben regelmatig bestuurlijk overleg met andere zorgpartijen. We zijn het met elkaar eens dat we dingen moesten samenbrengen.”

“Je gunt elkaar af en toe de bal en de ander mag ook een doelpunt maken”

Dat de samenwerking zo goed verloopt komt volgens hem onder andere omdat er geen kinnesinne onderling is: “We zijn in staat om als team te opereren. Het is ook gewoon een teamprestatie. Je gunt elkaar af en toe de bal en de ander mag ook een doelpunt maken. Als het team in het geheel maar winnend is. Als je ergens je eigen belang voorop zet, en niet van de patiënt uitgaat, gaat het sowieso wrikken. Dan heb je geen gemeenschappelijk belang meer.”

Hier is Ferwerda het mee eens, maar vindt dat de kracht van deze samenwerking ook zit in dat alle partijen zich realiseren dat je het zelf als ‘losse organisatie’ niet meer kunt oplossen. “Als je kijkt naar de context: de zorg neemt alleen maar toe en het aantal handjes niet. We moeten allemaal aan de bak. Hoe ga je dat nou doen met elkaar? Door samen op weg te gaan, veiligheid te creëren, een stap vooruit te durven zetten en soms te denken ‘hé, dit moeten we nog eens een keer bespreken’. En ik vind dat alle partijen en raden van bestuur zich daarin enorm open en coöperatief opstellen. Daarbij speelt verzekeraar Zilveren Kruis ook een constructieve rol.”

“Niemand heeft de kaarten tegen de borst gehouden”

Zowel Van Barneveld als Ferwerda benadrukken het belang van het vertrouwen in de betrokken organisaties. Van Barneveld: “Niemand heeft de kaarten tegen de borst gehouden. Het gaat om vertrouwen en verbinden. Vertrouwen begint met de opstelling van dit is ons probleem, dit zijn mijn plussen maar ik heb ook een aantal dingen níet. Als je dat allemaal naar elkaar uitspreekt is dat best complementair. In plaats van dat je zegt, dit en dat is van mij. Daar heeft de patiënt niets mee te maken. Wij moeten zorgen dat de patiënt in één keer op de goede plek zit. Dat is hier goed gelukt, we hebben het vertrouwen omgezet in daden. Zonder vertrouwen in elkaar krijg je niets van de grond.”

Zijn er, naast vertrouwen, nog andere succesfactoren?

Ferwerda: “Erkennen dat je een gemeenschappelijk probleem hebt en vanuit de inhoud bouwt. We zijn geen papieren tijger aan het maken, maar met elkaar vanuit een inhoudelijk probleem op zoek gegaan naar een oplossing. Degenen die er uiteindelijk mee moeten werken, de zorgprofessionals, worden in het hele proces nauw betrokken. Dat is de kracht van het geheel. En niet het beleid staat voorop, maar het belang van de patiënt. Hoe zorg je ervoor dat een acute patiënt die nu overal loketten heeft, op de juiste plek terecht komt.”

“Met elkaar erkennen dat er een probleem was: dat was het moment dat alles samenkwam”

Nog een succesfactor is volgens Ferwerda dat op bestuurlijk niveau bekrachtigd is dat er de bereidheid is om samen op te trekken. “Er is ook door alle betrokken partijen een intentieverklaring getekend. Dat is overigens al voorafgaand aan onze IZA-aanvraag gebeurd. We zagen allemaal een gemeenschappelijk probleem in de avond-, nacht- en spoedzorg. En we zijn een overzichtelijke regio met korte lijnen. We zien mogelijkheden om met elkaar samen te werken en over de eigen grenzen heen te kijken. Met elkaar erkennen dat er een probleem was: dat was het moment dat alles samenkwam.”

Wat levert de SEMD de zorgprofessionals op?

Voor de zorgprofessionals die gaan werken in de SEMD, levert het veel meer aanbod van werk op. Het wordt interessanter en meer divers. Ferwerda: “Wat we nu zien is dat mensen de zorg verlaten vanwege te weinig afwisseling, het niet mogen maken van keuzes en omdat ze geen uitdaging en groeimogelijkheden hebben. In de SEMD kunnen nieuwe functies ontstaan. We kijken naar welke competenties er bij welke situatie horen. Hoe kun je ervoor zorgen dat verpleegkundigen hun eigen leersetting kunnen creëren, waardoor ze verschillende EPA’s kunnen doen (blokjes competentiegericht onderwijs) en ook in verschillende settingen in de spoedzorg kunnen werken? Dat houdt in dat je bijvoorbeeld niet alleen verpleegkundige op de spoedeisende hulp bent, maar ook triage kan gaan doen. Of dat we iemand opleiden die op de ambulance werkt én op de spoedeisende hulp. Interessant, zo leer je van elkaar. We gaan er meer gedifferentieerd naar kijken. Dat betekent ook iets voor de leiderschapsstijlen voor het management. Hoe zorg je dat bepaalde processen op uitkomsten goed gaan en wat is daarvoor nodig? Dit zijn we nu allemaal aan het onderzoeken.”

Wat zijn de hobbels die jullie nog moeten nemen?

Ferwerda vertelt dat er letterlijk tegen elkaar is gezegd: ‘we hebben een leeg blad en gaan opnieuw beginnen met ontwerpen’. “De uitdaging hierbij zit hem in het feit dat je dus niet vanuit huidige werkprocessen, je huidige eigen domein of instelling kunt blijven denken. Dat is best spannend, want het is allemaal nieuw. Om elkaar daarbij comfortabel te laten voelen, gaan we letterlijk bij elkaar zitten. We moeten elkaar goed leren kennen, dat hebben we nodig. We zien en ontmoeten elkaar en praten over de dilemma’s. Het financiële vraagstuk is een groot issue, hoe ga je dat oplossen met elkaar? Dat erkennen, dat het er mag zijn, maakt dat we het op tafel gaan leggen in een sfeer waar je de veiligheid hebt om het erover te kunnen hebben. Dat je het vertrouwen hebt met elkaar om er een goede oplossing voor te vinden. Dat proberen we heel erg in het proces neer te zetten. Op alle vlakken.”

“De basis is gelegd, maar er moet nog wel wat gebeuren”

“Wij gaan niet verhuizen naar een nieuwbouw met ouderwetse plannen”, vertelt Van Barneveld. “De nieuwbouw is klaar in najaar 2024. We hebben tot dan de tijd om te zorgen dat we de nieuwe werkwijze voor elkaar krijgen. De basis is gelegd, maar er moet nog wel wat gebeuren. Hoe gaat de governance er uitzien, hoe kijken we in elkaars dossier? Dat is verankerd in projectgroepen die al deze vraagstukken aan het beantwoorden zijn.”

Ferwerda licht de uitdaging toe dat ze momenteel voor 3 pijlers het inhoudelijke proces aan het uitwerken zijn: “Het primaire proces, dus voorzorg, triage, behandeling, uitstroom: welke rol heeft iedereen, waar komt de patiënt. Daarnaast de pijler Governance & Bekostiging. Dat doen we in een open transparante setting en de verzekeraar doet en denkt mee. Tot slot de pijler Data en Monitoring van alle patiëntstromen om de effecten te meten en continu bij te kunnen sturen. Dit moet allemaal gaan werken in najaar 2024.”

Is er al een oplossing voor de verschillende systemen die moeten gaan communiceren met elkaar?

Ferwerda: “Nee, dat is nu nog niet concreet bedacht. Wel komt er bijvoorbeeld een gemeenschappelijk triagesysteem en maken we een roadmap voor de ICT en onderlinge informatievoorziening. ICT kan wel een enorm obstakel zijn, maar we kijken vooral naar wat er wél mogelijk is.”

Jullie hebben een mooi bedrag van 2,8 miljoen aan transformatiegelden ontvangen voor het realiseren van de SEMD. Hoe is dat gegaan? 

Volgens Van Barneveld waren ze al een eind op weg: “Een heleboel hadden we al op poten gezet, de verzekeraars waren er ook al bij aangesloten. Toen realiseerden we ons dat het eigenlijk al een IZA-project was. Dus konden we net zo goed een aanvraag doen voor IZA-gelden. En omdat we elkaar al kenden en vertrouwden, konden de verzekeraars constructief meedenken.

“Wij denken niet meer in hullie en zullie”

Verzekeraars en zorgaanbieders hebben hetzelfde doel alleen vanuit een verschillend vertrekpunt: we willen allemaal dat de patiënt goede en betaalbare zorg krijgt. Wij denken niet meer in hullie en zullie. Dat is het belangrijkste resultaat van deze samenwerking. Als dit straks loopt is het goed voor patiënten. Maar de cultuuromslag dat we het met elkaar moeten doen en niet meer vanuit de eigen koker is een enorme winstfactor.”

Van Barneveld denkt even na en zegt: “De eerlijkheid gebiedt mij wel te zeggen dat ik toen ik van al die platforms hoorde dacht, ‘nee, het zal niet waar zijn’. We konden niet wachten op al die partijen die betrokken zijn bij die IZA-aanvraag. Voordat je het weet zijn er veel mensen van dure bureaus aan het typen gezet en heb je na een half jaar niets. Wij hebben hier gezegd: we doen overal aan mee, we doen ons best. Maar we rennen wel met ons eigen project door, anders worden we vermalen in de bureaucratie. Wij willen wel dat doelpunt maken en iedereen mag het concept van ons cadeau krijgen, maar we gaan niet wachten. Dat haalt de spirit uit de betrokken organisaties en leidt ertoe dat we dan toch op een ouderwetse manier in de nieuwbouw gaan zitten. En dat willen we niet.”

Volgens Ferwerda is het ook gelukt doordat je met elkaar en de verzekeraar samen zegt ‘hoe kunnen we zorgen dat we dit voor elkaar kunnen krijgen, wat hebben jullie nodig en wat hebben wij nodig?’. “We hebben het daarover. We zijn met elkaar in contact, helpen elkaar, blijven met elkaar in gesprek, maar we blijven ook kritisch op elkaar.
Daarnaast moeten we erkennen dat de problemen per instelling anders kunnen zijn. En dan met elkaar de vraag stellen: ‘hoe zou het nou anders kunnen, wat hebben we daarvoor nodig?’. Ook leren we van alle andere initiatieven in het land en proberen daar de goede mix van te maken.”

Hebben jullie nog advies voor andere ziekenhuizen en SEH’s?

“Als je hieraan wilt beginnen”, vertelt Van Barneveld, “begin dan met uit te spreken dat je vertrouwen hebt in elkaar en dat je gelijkwaardig bent. Dat je het doet ten faveure van de patiënt vanuit een maatschappelijk opdracht die je hebt. Je hebt een dienende rol in de samenleving, pak die rol. Ken je plaats, wees eerlijk en open tegen elkaar en spreek de dingen uit die in de weg staan. Want het eigen belang kan zomaar weer oppoppen omdat het een nieuwe manier van denken is.”

“Heb lef, wees niet bang”

Ferwerda voegt hieraan toe: “Durf met dat lege blad te beginnen en het compleet anders te doen. Denk niet in onmogelijkheden, maar in mogelijkheden.” Van Barneveld: “Maar durf het ook onder ogen te zien als er voor jou iets uit zou komen dat bedreigend is. Dus heb lef, wees niet bang. Ga uit van je eigen kracht met een maatschappelijke opdracht.”

“Heb vertrouwen in de eigen kracht van professionals, dat werkt”

Het is volgens Ferwerda ook belangrijk om de professionals te betrekken in het hele proces. “We doen niets zonder de zorgprofessionals, zij weten waar je in de praktijk tegenaan loopt. Dat centraal stellen maakt dat er een daar geen discussie over is. Ze maken deel uit van de werkgroepen. Denken mee over patiëntenstroom en triage. Het is zo interessant om ze bij elkaar te zetten. Dat werkt. Je krijgt dan ook geen weerstand. Ze worden betrokken bij de oplossing, worden gehoord.”
Van Barneveld: “Mensen willen erkenning en gehoord worden. Geef ze de ruimte om professionaliteit in de praktijk te brengen, gooi er niet teveel wet- en regelgeving van bovenaf op. Heb vertrouwen in elkaar. Zet ze in hun eigen kracht, dat werkt.”